Wormpreventie, resistentievorming en ontlastingsonderzoek bij weidedieren.
Voorkom resistentie: wettelijke voorschriften
Regelmatig vinden we wormsoorten die ongevoelig zijn geworden voor bepaalde ontwormmiddelen. We spreken dan van resistente wormen. Teveel preventief ontwormen kan deze resistentie in de hand werken.
Met een onderzoek naar wormeieren in de ontlasting kan doelgericht worden bekeken of ontwormen noodzakelijk is. U bent wettelijk verplicht om voor en na het ontwormen de ontlasting te laten nakijken door ons. Ervoor om de diagnose te stellen, erna om te controleren of de ontworming goed geslaagd is. De reden hiervan is om de ontwikkeling van resistentie van wormen tegen ontwormmiddelen te voorkomen.
Verspreiding
Veel weidedieren worden in groepen bij elkaar gehouden. Hierdoor wordt hun leefruimte, of dit nu op het zand of gras is, intensief gebruikt. De infectiedruk voor een wormbesmetting kan hierdoor sterk verhoogd zijn. Het is voor de meeste eigenaren moeilijk om een goed weidemanagement na te leven. Ook heeft niet iedereen de mogelijkheid om de weidegang af te wisselen met verschillende diersoorten of het weiland te hooien om zodoende de hoeveelheid wormlarfjes op het gras te verminderen. Het helpt natuurlijk wel om de ontlasting, liefst iedere dag, op te ruimen om zo de infectiedruk laag te houden.
Ontstaan en voorkomen van wormproblemen
De schapen besmetten zich door het eten van de larven van de wormen die op het gras zitten. Door hooien van het gras of ploegen en opnieuw inzaaien van het land doodt men alle larven die op het gras zitten. De eerste drie weken van juli gaat dit echter niet op omdat er dan geen larven op het gras zitten.
Tips om wormproblemen te voorkomen
Een eenvoudige manier om uw schapen goed wormvrij te houden, is de volgende:
- Ontworm uw ooien direct na het werpen.
- Hooi of ploeg een weiland in het voorjaar, daardoor verlaag je de hoeveelheid larven op het gras. Dit weiland gebruiken om de lammeren na het spenen in te laten grazen. Voordat u deze lammeren op dit weiland zet, eerst goed ontwormen.
Een wormvrij weiland met wormvrije lammeren. In juli hooien heeft geen zin, er zitten dan geen larven op het gras.
- Ooien en lammeren na het spenen ontwormen.
- In het winterseizoen al uw schapen indien nodig nogmaals ontwormen. Wel eerst de ontlasting laten onderzoeken door de dierenarts.
- Uw weiland om en om laten begrazen door meerdere diersoorten (rund, paard, geit, schaap, etc).
- Dagelijks mest uit de wei verwijderen.
Onderzoek van de ontlasting
Met een ontlastingsonderzoek wordt niet alleen gekeken of de weidedieren zijn besmet met wormen, maar ook hoeveel wormen er in het dier aanwezig zijn. Wormen leven in de darmen en leggen daar eitjes. Deze eitjes komen via de ontlasting naar buiten. Alleen als de besmetting heel erg is, kunnen er wormen in de ontlasting terecht komen. Maar het is beter om het niet zover te laten komen en al eerder in te grijpen.
Bij het ontlastingsonderzoek wordt met de microscoop gekeken of er wormeieren in de ontlasting aanwezig zijn. In de meeste gevallen is dat zo, maar dat is ook normaal. Een weidedier is namelijk bijna nooit helemaal wormvrij. Maar door de eitjes te tellen kunnen we bepalen of er teveel eitjes in de ontlasting en dus teveel wormen in de darm aanwezig zijn. Als dat het geval is kan er een gerichte ontworming toegediend worden.
Het is belangrijk om na 14 dagen na de behandeling nogmaals een ontlastingsonderzoek uit te laten voeren om zeker te weten dat de behandeling is aangeslagen.
Frequentie
Dieren die regelmatig in andere weilanden lopen (worden uitgeschaard) lopen kans om daar nieuwe infecties op te doen. Voor deze dieren is het aan te raden elke drie à vier maanden ontlastingsonderzoek door ons te laten doen! Als de dieren nergens anders dan in hun eigen weiland en stal komen en er komen ook geen soortgenoten op bezoek dan zou twee keer per jaar voldoende moeten zijn.
Belangrijk om te weten
Als u een ontlastingsonderzoek uit wilt laten voeren is het volgende belangrijk voor u om te weten:
- Bij ons in de kliniek worden alleen op werkdagen de ontlastingsonderzoeken uitgevoerd.
- De ontlasting moet vers zijn, het liefst van dezelfde ochtend, of als dat niet mogelijk is van de dag ervoor.
- Bij voorkeur de ontlasting in de ochtend brengen, dan hebben wij de tijd om het onderzoek in te plannen.
- De ontlasting die u inlevert om te laten onderzoeken mag niet of niet te lang met de grond in aanraking zijn geweest. Het beste is als dit rectaal genomen kan worden.
- Bij paarden kan direct na het mesten de bovenste mestbal eraf genomen worden.
- De minimale hoeveelheid mest om in te leveren is 5 gram. Dit is nodig om het onderzoek goed uit te kunnen voeren.
- Let op: bij schapen en geiten is dit meer dan u denkt. Als u twijfelt, weeg het dan even voor u het brengt zodat we zeker genoeg hebben.
Meerdere dieren
Er kan van dieren die bij elkaar in een groep leven een mengmonster worden gemaakt met ontlasting van maximaal van vijf dieren. Het is wel belangrijk om de mest van alle dieren te verzamelen en na te laten kijken omdat ze elkaar kunnen besmetten.
Tips ter preventie van resistentie-ontwikkeling tegen ontwormmiddelen
Om te voorkomen dat in de toekomst veel wormsoorten van weidedieren resistent zijn tegen allerhande ontwormmiddelen hieronder enkele adviezen.
- Gebruik in principe één ontwormmiddel en laat uw dierenarts regelmatig voor en na een ontworming de mest onderzoeken op wormeieren. Dit om te controleren of de wormen bij uw dieren nog gevoelig zijn voor uw middel en om in te schatten hoe hoog de infectiedruk is. Regelmatig zien wij dat er geen wormbesmetting speelt, dus dan is ontwormen totaal niet nodig.
- Het is aan te bevelen om enkele weidedieren die goed in conditie zijn in juni en september niet te ontwormen. Dit zou helpen resistentieontwikkeling tegen te gaan.
- Uw percelen maaien en hooien of ploegen en opnieuw inzaaien! Hierdoor worden de wormlarven in uw percelen gedood en verlaagt u de infectiedruk. Ontworm uw schapen voordat u ze weer op deze percelen laat weiden.
- Meng uw schapen niet met schapen van andere schapenhouders en laat schapen van andere schapenhouders niet op uw perceel.
Zo voorkomt u dat uw schapen besmet worden met mogelijk resistente wormen.
- Bespreek met uw dierenarts hoe u in uw geval wormbestrijding kunt toepassen zonder dat u resistentievorming in de hand werkt.
- Meerdere diersoorten op uw weide laten grazen verlaagt de hoeveelheid resistente wormen.
Gezelschapsdieren
Dit artikel gaat voornamelijk over ontlastingsonderzoek bij weidedieren, maar ook de ontlasting van uw hond, kat, cavia, konijn of vogel kunt u brengen om te laten onderzoeken!
Tot slot
De Tricuspis Ollulanis (maagworm) bij hond en kat is levendbarend. Daardoor is de diagnose door ontlastingsonderzoek niet te stellen. Deze worm is gevoelig voor o.a. Panacur. Verder is het bij Cyathostominose bij paarden en pony’s de larve (kleine rode bloedworm) die de schade aanricht in de dikke darm. We vinden dan vaak weinig of geen eieren omdat de volwassen wormen eieren leggen. De Haemonchus Contortus bij schapen en geiten is een verraderlijke worm, die in de maagwand zit. Uw dieren kunnen plotseling sterven zonder dat ze mager zijn. Het enige symptoom is vaak witte slijmvliezen aan de binnenkant van de oogleden.
Als u meer informatie wilt of vragen heeft, kunt u hiervoor altijd bij ons terecht.